De bijnaam van Grijpskerke is 'geitedurp'. Die naam heeft het te danken aan het feit dat vroeger vrijwel iedere inwoner één of meer geiten hield. Ook in Grijpskerke een kerk die veel schade leed in de Tachtigjarige oorlog. Het is een tweebeukig recht gesloten kerkje, waarvan de zuidbeuk uit het begin van de 14e eeuw dateert en de noordbeuk ongeveer een eeuw jonger is. Het kerkje werd in 1770 met een travee naar het westen verlengd, waardoor het oorspronkelijke karakter grotendeels verloren ging. De drie bouwfasen zijn door de verschillen in de gebruikte baksteen duidelijk te onderscheiden.
Grijpskerke heeft het op zijn geweten, dat de kerk van Buttinge destijds niet werd herbouwd. Deze stond namelijk op de nominatie op weer opgeknapt te worden na de oorlogsschade, maar op speciaal verzoek van de inwoners van Grijpskerke (onder aanvoering van de predikant en met steun van hun ambachtsheer) gaf de overheid toch toestemming om de kerk van Grijpskerke te herbouwen in plaats van die van Buttinge.
Vlakbij Grijpskerke ligt het landgoed 'het Munnikenhof', oorspronkelijk het zomerverblijf van de monniken van de Middelburgse Abdij en het woonhuis van dichter en staatsman Jacob Cats (1577-1660). Het werd een eeuw geleden voor een groot deel gesloopt, slechts een gedeelte bleef bestaan. Door de inwoners wordt het kleine buiten wel 'het kasteeltje' genoemd.